Doedelzak
De hedendaagse doedelzak ziet er nog exact uit als die van vroeger. Via een korte pijp wordt lucht in de zak geblazen, waarna de speler de zak indrukt om de lucht via de verschillende pijpen er weer uit te laten. Het bedekken van bepaalde pijpen zorgt voor een verschil in toonhoogte.

Fluit
De fluit is door de jaren heen maar weinig veranderd. Net als nu kende men vroeger de blokfluit, de dwarsfluit en de panfluit.

Pommer
Een pommer is een blaasinstrument die vergelijkbaar is met de hedendaagse trompet. Het heeft een lange, rechte pijp, die aan het einde conisch uitloopt. Het werd vooral gebruikt voor lage bastonen, vaak in combinatie met andere pommers om zo de basis te vormen voor een muziekstuk.

Schalmei
Dit instrument heeft veel weg van de pommer, maar in plaats van de lage bastonen is een schalmei gemaakt om de hoge soprano tonen te produceren. Het is een erg luid instrument, en werd voornamelijk bespeeld in de open lucht. Dit maakte hem bij het volk ook erg populair.

Trompet
De trompet van vroeger was in werking veelal hetzelfde als de hedendaagse versie. Omdat de middeleeuwse metaalbewerking het echter nog niet toeliet om een opgerolde trompetvorm te maken, bestond de trompet uit een lange buis met een kleine beker op het eind. De middeleeuwse trompet had ook nog geen ventielen.

Zink
De zink (ook bekend als cornetto) is een instrument dat veel weg heeft van de fluit, behalve dat hij bestaat uit een conische pijp: hij begint dus spits en loopt breder uit. De zink kan recht zijn, maar dit hoeft niet per se; sommige middeleeuwse zinken hadden hele ingewikkelde, gebogen vormen.

Clavichord
De clavichord is een verre voorloper van de piano, maar dan kleiner en rechthoekig. Dit instrument werd veelal gebruikt binnen kleine kringen, omdat het zachte, liefelijke geluid niet ver droeg.

Portatief
Dit instrument kan het best beschreven worden als een verkleinde, draagbare variant van de orgel.

Bekkens
Misschien beter bekend als cimbalen: twee ronde, koperen of brosse platen, net als pannendeksels, die tegen elkaar geslagen dienen te worden. Men zegt dat het zuivere, harde geluid kwade demonen wegjaagt.

Tamboerijn
De tamboerijn bestaat uit een klein lijsttrommeltje met daarover een strak gespannen vel. In de lijst zijn kleine cimbalen bevestigd, die een rinkelend geluid maken.

Trommels
De trommel van vroeger bestond uit een houten onderstuk met daarover een strakgespannen dierenhuid, gebruikt om het ritme te houden binnen een muziekstuk. Trommels gestemd op een bepaalde toonhoogte kende men toen nog niet. Wel voegde men soms gespannen snaren toe aan de buitenkant voor een ander geluidseffect, of er werden belletjes aan bevestigd zoals bij een tamboerijn.

Harp
De harp is door de eeuwen heen alleen maar van vorm veranderd: vroeger had een harp, net als nu, een houten omlijsting als klankkast met daarin de gespannen snaren, maar hij was meer hoekig en recht dan de sierlijke vorm die wij vandaag kennen.

Luit
Een luit kun je beschouwen als de middeleeuwse versie van de gitaar. Het heeft een holle klankkast in de vorm van een half ei, en een in vergelijking kortere, geknikte hals. De gemiddelde middeleeuwse luit heeft acht snaren, maar dat kon per muzikant verschillen.

Psalterium
Het psalterium is een soort van platte doos, waarover snaren zijn gespannen. Het wordt bespeeld met een tokkelstaafje of met de vingers, terwijl het tegen de borst wordt aangehouden.

Draailier
De draailier is een instrument dat door twee personen gespeeld dient te worden. Het bestaat uit een houten kistje met daarin de snaren, die door de ene speler aan het trillen worden gebracht door aan een hendel te draaien. De andere speler bespeelt de toetsen die de toonhoogte van de snaren bepalen, waardoor ze samen zorgen voor de muziek.

Vedel
De vedel, ook wel viola of fidula genoemd, is de verre voorlopen van de viool die wij nu kennen.