De kleding voor man en vrouw was wijd en viel in plooien tot op de grond. De rijke mannen en vrouwen dragen een cotte, een bliaud en een cape in felle kleuren. Kleding van gewone mensen was waarschijnlijk korter en minder wijd, want die moesten het werk verrichten. Maar veel is daarover niet bekend, want kleding uit deze periode is niet bewaard gebleven. Kleren werden gedragen tot ze versleten waren. Doordat rijke mensen werden afgebeeld (op een schilderij, in boeken, als beeld), is bekend hoe zij in die tijd gekleed gingen. Van gewone burgers zijn bijna geen afbeeldingen.

• cotte: onderkleed tot op de grond.
• bliaud: overkleed.
• cape: vaak felgekleurd en versierd bij rijkere mensen.
• riemen, linten ed.: van stof of touw, soms leer, om de kleding bijeen te kunnen gespen.

voor vrouwen:

• chainse: een lang eenvoudig onderhemd tot halverwege het dijbeen.8hozen of *hosen: beenlingen (kniekousen) tot over de knie, met lange banden vastgemaakt aan de gordel, of
• cotte: onderkleed tot op de grond.

voor mannen:

• chainse
• braies: tussen de benen geslagen lap omhoog gehouden door een gordel, als onderbroek.
• hozen/hosen: in de loop der tijd worden de hozen zo lang dat ze over de *braies heen werden getrokken.
• cotte tot de enkels.

http://myrofas.nl/mediawiki/images/6/66/Onderkleding.jpg

Wol, linnen en bont kwamen veel voor in deze periode. Ook zijde, fluweel en katoen werden wel gebruikt, maar deze stoffen waren kostbaar omdat ze uit het Midden- en Verre Oosten kwamen. In de loop van de Middeleeuwen kwam er door de kruistochten contact tussen Europa en het Oosten, waardoor deze stoffen makkelijker te krijgen waren.

Warme kleding was nodig omdat de verwarming is een huis vaak slecht was, men kende alleen nog maar een open haard. Voor de lagere standen was het belangrijk dat ze erin ook konden werken en beschermde tegen ongelukken. Voor de adel was dat niet van belang. Zij droegen snavelschoenen, slepen en korsetten.
De kleding werd meestal gemaakt door de vrouwen, thuis. Voor de adel waren er speciale kleermakers en naaisters. De kleding werd met de hand gemaakt en gemaakt naar de behoeften. De stoffen die ze nodig hadden konden ze kopen bij stofhandelaren. Het dragen van mode kleding was alleen betaalbaar voor de adel, door de dure stoffen en omdat het veel werk koste om zo’n kledingstuk te maken. De burgers hadden kleding gemaakt van ruw wol of grof linnen. Wel hadden lagere standen kleding voor speciale gelegenheden, de `zondagse kleding`. Alleen de aller armste hadden een paar kleding.
Een mooie vrouw was een mollige, ronde vrouw met een blanke, zachte gladde huid. Mollige vormen stonden voor erotiek en vruchtbaarheid. De borsten en heupen van een vrouw worden door onderkleding verduidelijkt. Door middel van het korset en kussentjes worden de borsten en heupen nog meer versterkt*.

Bron: http://www.scholieren.com/werkstukken/10638