Gebruikershulpmiddelen

Site-hulpmiddelen


Zijbalk

geld

Geld

Het internationale geldstelsel van de myrofas, met per gebied enig verschil in waarde, is opgebouwd uit:

Munteenheid Materiaal Muntgrootte Waarde in € Onderverdeling
Gouden Talos Goud Redelijk groot €200 1 gouden Talos is 4 zilveren Talos
Palunta Goud Klein €150 3 zilveren Talos = 1 Palunta
Zilveren Talos Zilver Redelijk groot €50 5 bronzen Talos = 1 zilveren Talos
Bronzen Talos Zilver Redelijk groot €10 5 Palus = 1 bronzen Talos
Palus Brons Klein €2 4 Paluti = 1 Palus
Paluti IJzer Klein 50 cent 2,5 Repor = 1 Paluti
Repor Koper Klein 20 cent 4 Rep = 1 Repor
Rep Tin Klein 5 cent N.V.T.

Geld per kaste

Lijfeigenen

De gemiddelde lijfeigene verdient niets. En mocht hij/zij al iets verdiend hebben, dan is het onmogelijk dat te houden, aangezien lijfeigenen geen bezit mogen hebben. Op myrofas vallen deze personen in de kaste kasteloos.

Horige

De gemiddelde horige verdient niet meer dan hooguit één bronzen Talos per jaar. Dat is absurd hoog, aangezien in de middeleeuwen geld aardig schaars was. Zeker horigen verdienden praktisch niets, zij waren lijfeigenen van hun heer, en konden niet van zijn land af. In ruil voor hun leven en bescherming gaven zij een deel van de oogst aan hun heer. Horigen leven dus veelal van ruilhandel, niet van hun geld. In de horigenstand vallen boeren. Op myrofas vallen deze personen in de kaste kasteloos.

Arbeiders

De gemiddelde myrofas van arbeidersstand verdient niet meer dan één Zilveren Talos per jaar. En hoewel dat nú weinig zal lijken was in de middeleeuwen dat een bijzonder hoog bedrag. In de arbeidersstand vallen stedelingen met een eigen bedrijf of aangesloten bij een gilde. Op myrofas vallen deze personen in de kaste kaste 1.

Adelstand

De gemiddelde myrofas van adel leeft van de opbrengst van zijn/haar lijfeigenen en horigen. Hij/zij verdient ongeveer twee Palunta per jaar, afhankelijk van de grootte van zijn/haar land en de hoeveelheid schatplichtige horigen en lijfeigenen. In de adelstand vallen ridders en familie van de koning. Zij worden ook 'leenmannen' genoemd, aangezien ze het bevel over hun land van de koning 'lenen'. Op myrofas vallen deze personen in de kaste kaste 2.

Geestelijken

De gemiddelde geestelijke leeft van de opbrengst van het klooster. Ook kloosters hebben nu en dan lijfeigenen en horigen, maar ook edellieden die hen schatplichtig zijn. Maar ook verdient een klooster aan eventueel aanwezige relieken die vereerd worden. Het gemiddelde klooster verdient ongeveer drie Palunta per jaar, afhankelijk van de grootte van het land en de hoeveelheid schatplichtigen. Geestelijken krijgen dus zelfstándig minder, hoewel hun klooster vermogend kan zijn. Op myrofas vallen deze personen in de kaste kaste 2.

Koningen

De koning leeft van de opbrengst van zijn volledige land, belasting die hij verzamelt onder zijn edellieden en stedelingen, en van zijn al eerder opgebouwde schatkist. Hij heeft een flink vermogen, maar moet er ook een enorm aantal onderdanen mee in leven houden. Zijn vermogen beslaat, afhankelijk van de grootte van zijn land en het aantal onderdanen, ongeveer 200 Gouden Talos'. Op Myrofas vallen deze personen in de kaste kaste 3.

geld.txt · Laatst gewijzigd: 05/07/2018 21:46 door tetachan