Aardmannetjes zijn wezens die nauw verbonden zijn met de natuur. Een van de vier stammen bij de aardmannetjes richt zich op de natuur en de magie die daarin te vinden is. Dit is de stam van de druïden. Het woord druïde is nauw verwant met het Proto-Keltische woord voor eik. De meeste druïden hebben zich gevestigd in Almaria en Kabut. Het beroep is niet erfelijk en staat voor elk aardmannetje open.

De druïden zijn priesters, zieners en elixiërs. Hun kennis van planten is bijzonder groot. Deze kennis wordt benut voor het maken van geneesmiddelen, het maken van krachtige toverdranken en ook om de toekomst te voorspellen. Naast planten wordt ook de sterrenhemel gebruikt om allerhande voorspellingen te doen.
Druïden vormen daarnaast de grootste bron voor de geschiedenis van de aardmannetjes. Ze vormen in feite het collectieve geheugen van het ras. De legenden en verhalen worden van druïde op druïde doorgegeven en in de lange winters doorgegeven aan hun soortgenoten.