"Hee, snotaap! Je mag niet rennen in de gangen!"
Een goddelijk blonde weerwolf liep op zijn gemak door de gangen van het kasteel der Bumetranen. Bumetrelen. Bumetrelletjes? Relletjes, sowieso, mijmerde Elias, terwijl hij de zwarte elf vrolijk de weg versperde.
"Jongen toch," vervolgde hij, "ik begrijp je drang om te rennen, zeker op de zaterdagochtend, de lege gangen, de ogenschijnlijke leraarloosheid - is dat een woord?... Nou ja, rood is rennen, zeker, maar zelfs op de zaterdagochtend is het begrip voor ons Heracori bedroevend.. eh... dinges." Hij kuchte even.
"Ik kijk het door de vingers, want ik heb meer te doen. Je zou het niet zeggen, maar er is leven na Heracor. Vraag maar aan meneer Eskell, die weet er alles van. Weet je, doe het gelijk maar, ik was net naar hem onderweg. Kun je je misschien nog nuttig maken ook."
Volstrekt gelovend in de volgzaamheid van de leerling, wandelde Elias verder. De bibliotheek. Welja. Geen grootser begin van de ochtend dan een bezoek aan Bumetrels meest verzuurde vampier.