"Oh echt," herhaalde Alaiz verbaasd. "Dat heb ik dan gemist. Dan was ik zeker het land uit op dat moment." De dood van zo'n beroemde landelf zou veel aandacht hebben gekregen, zeker in Mircam.
Ze glimlachte even toen Marcus de kennis en niet de persoon van het illustere schoolhoofd meer leek te betreuren. Heel even overwoog ze om haar ontdekking om dat moment met hem te delen, maar ze hield zich in. Het was leuker als hij het zelf vond en haar ging vertellen wat hij toch gevonden had. En dan was er het moment waarop hij zich af zou vragen hoe die kennis op zijn bureau tussen de boeken was beland. Of niet natuurlijk. Het volgen van het hele proces was vermoedelijk leuker dan zelf de ontdekking opeisen.
Terwijl ze hier over mijmerde merkte ze hoe Marcus magie gebruikte, vermoedelijk om de zaken weer in balans te brengen. Het was een kleine moeite, maar je moest hem even op het idee brengen.
Ze volgde hem met haar ogen terwijl hij naar het bureau liep en erin begon te graven. Hij zocht duidelijk gericht, want hij was al terug voordat ze kon zien of hij het woordenboekje had opgemerkt. Wapperend met een document. Aan háár gericht, nota bene. Haar stemming ging van gespannen full-stop door naar geïrriteerd.
Ze wierp de centaur een boze blik toe, een kort en krachtig antwoord op zijn retorische vraag, en begon te lezen. Het was een mededeling dat hij langs wenste te komen - kon je dat een verzoek noemen? - maar een aankomstdatum werd niet genoemd. Ze legde de brief weg, boos, maar in de wetenschap dat het te laat was om Marcus verwijten te maken. Daarbij, Alictor was zijn vriend, dus het was niet onredelijk dat hij de brief had beantwoord. Waarschijnlijk zou Marcus ook niet begrijpen waarom je verontwaardigd kon zijn als je andermans post opende.
Ze zuchtte. "Nee, ik ben niet blij," antwoordde ze kort. "En dat weet je, want dat voel je donders goed aan, Marcus Magvatero. Ik ben niet blij. En ik ben zeker niet blij dat ik dit nu pas hoor."