Hoog van de toren viel een wolk.
Eerst was het niet helemaal duidelijk wat het was, behalve een wolk. Maar gaandeweg werd het duidelijk dat
iets bovenop de toren papier spuwde. Niet een beetje,
erg veel papier. Het duurde ongeveer dertig seconden. Precies lang genoeg om verdwenen te zijn voor de eerste gevleugelde leerlingen opstegen om de bron te controleren. En precies op tijd om verdwenen te zijn vlak voor de eerste personeelsleden aankwamen.
De papieren dwarrelden over het kasteel, in alle richtingen. De binnenplaats lag er vol mee. Er stond niet zoveel in, maar wat erin stond deed meer stof opwaaien dan verwacht:
KUSJESDAG
MORGEN
Ergens in de bibliotheek zat Silke, rustig achter haar bureau. Ze klapte het boek dicht waarin ze zat te lezen.
Portalen en tunnels door Lilius Olgenbroed. De stapel papier die naast haar had gelegen, dertig seconden eerder, was verdwenen. Verslonden, door iets onzichtbaars. Als door een grote stofzuiger.
Silke keek op, recht in de ogen van
Tatiana. Ze glimlachte. "Die spreuk werkte."