Ze was vol goede moed het bed in gestapt en in slaap proberen te komen. Het eerste schaapje dat ze had geteld, had vrolijk en mekkerend door het weiland gedanst. Bij de dam was het op zijn achterpoten gaan staan (lang leve de fantasie) en was het met een grote sprong naar de overkant gesprongen. Veilig landde het weer op vier poten. Hierna kwam een tweede en derde schaapje die zich op precies dezelfde manier bij het andere schaapje voegden. Het vierde schaapje was niet zo vrolijk meer. Hij waggelde wat door de weide, zijn ogen stonden slaperig en zijn oren lagen plat in zijn nek. Uiteindelijk wist hij de moed bijeen te schrapen en sprong ook hij over de dam. Met het vijfde schaap ging het al even moeizaam. Het zesde schaap had echt een letterlijke schop onder zijn kont nodig, want die zat luid smakkend op een bosje gras te kauwen en leek in de verste verte niet bereid om ook maar ergens heen te gaan. Toen Pippa hem eindelijk zover had gekregen, liep het dikke, luie schaap naar de dam en zette zich af om te springen... maar toen hoorde hij plotseling een vreemd geluid en sloeg hij op de rotsen te pletter. Morsdood.
Pippa schoot overeind en een huivering trok door haar rug. Gauw schudde ze de akelige gedachten van zich af en onderzoekend keek ze de kamer rond naar wat haar uit haar slaap had gehaald. Op het eerste gezicht leek er niets aan de hand te zijn. Iedereen leek rustig en vredig te slapen. Ergens in de hoek van de slaapzaal snurkte zelfs iemand. Pippa wilde het schaapjes tellen net weer hervatten, toen ze wel degelijk iets vreemds hoorde - een stem.
"Huiswerk maken", verbrak de stem de stilte in de slaapzaal. Pippa fronste haar wenkbrauwen en vroeg zich af of ze het zich niet ingebeeld had, maar even later hoorde ze het opnieuw. En een paar seconden later zag ze aan de andere kant van de kamer een donkere gedaante bewegen. "Ik moet huiswerk maken," zei de stem vastberaden. "Ik moet huiswerk maken." Pippa was zo verbaasd dat ze eerst niet wist wat ze moest doen of zeggen. En toen ze eenmaal haar stem had teruggevonden en vroeg of het daar nu niet wat laat voor was, was het wezen, een faun meende ze, er al vandoor gegaan.
Pippa liet zichzelf uit bed glijden, stak haar voeten in haar pantoffels, trok haar ochtendjas over haar pyjama aan en volgde de faun de slaapzaal uit. Ze had toch al veel te lang wakker gelegen om in slaap te kunnen komen en misschien stond haar buiten de slaapzaal wel een groot avontuur te wachten! Ze moest er achter komen wat de faun van plan was.
Eenmaal buiten de slaapzaal moest Pippa zich even oriënteren, maar na een paar minuten hoorde ze de stem van de faun weer en gauw ging ze erachter aan. Toen ze aankwam bij een trap en op het punt stond om het meisje te confronteren met haar vreemde gedrag, verscheen er uit het niets plotseling een andere gedaante. Een luchtelf! Gauw trok Pippa zich terug in het donker. Een jongen en een meisje! Samen, 's nachts, in het donker! Stiekem! Wat zouden ze van plan zijn?