Bla, bla, bla, bla. Vermoeid hoorde Kaimi Laurindes gewauwel aan over haar vrouwelijke definitie van respect. Met moeite overtuigde hij zichzelf ervan dat Laurinde er ook niets aan kon doen dat ze op hun verachtelijke moeder leek en dat het gebrek aan mooie gewaden, lekker eten en alle andere weelde van het hof haar zo wanhopig ondankbaar hadden gemaakt. Het was dan ook niet de moeite waard om zich nog bozer over te maken dan hij al was. Signy was op dit moment de persoon die zijn volledige woede verdiende. Laurinde had hij nog nodig.
Dus op Kaimi's gezicht verscheen een goedkeurende glimlach toen Laurinde eindelijk leek te begrijpen dat zij loyaal aan hem moest zijn. Sterker nog, zijn zus leek hem daadwerkelijk te willen helpen en ergens, diep van binnen, raakte dat een gevoelige snaar bij Kaimi. Nu zijn arrogante zus toegeeflijk was, werd het ook voor hem tijd om zijn trots opzij te zetten. Laurinde bewees hem hiermee immers een grote dienst.
'Dankjewel, Laurinde,' zei Kaimi kalmer dan eerder. Er klonk zelfs oprechtheid door in zijn stem. 'Dat waardeer ik. Ik zal ervoor zorgen dat je krijgt wat je nodig hebt.' Zelfs al zou hij daarvoor nog harder moeten werken - of het geld op andere, minder legale manieren bij elkaar moeten sprokkelen. 'Uiteraard maken we afspraken.' Hij wilde natuurlijk controleren of zijn zoon niets te kort kwam, maar hij hoefde het kind ook niet iedere dag te liefkozen, zoals Signy had gedaan. Daar was Laurinde nu voor. 'Ik wil hem één keer in de week zien. En later, als hij ouder is, misschien vaker. En ik wil dat je hem verstand voor magie bijbrengt.' En talent, uiteraard. Maar de tijd zou leren of zijn nageslacht net zo'n meestermagiër was als hij.
'Goed, dan zal ik je nu met rust laten, zodat je voorbereidingen kan treffen.' Kaimi stond op en liep om de tafel heen, richting de deur. Bij Laurinde bleef hij heel even staan en legde hij, enigszins ongemakkelijk, een hand op haar schouder. 'Bedankt, zus,' zei hij ernstig. 'Ik sta bij je in het krijt.'
Na die woorden verdween hij.