Hoofdstuk:

Vers:

Alesdret (Uitvloeisels)

De kernen der Magie

De verbannen Hattel verveelt zich zonder nieuws van zijn medegoden. Zijn volk, de trollen, is niet in staat tot spioneren. Dus neemt hij hen hun intelligentie af en maakt daarmee een nieuw volk, de aardmannetjes.
De aardmannetjes zijn uitstekend in staat hem te vermaken met nieuws, en versieren bovendien zijn zaal voor hem. Maar ze delven ook de oermagie van de centaurs weer op, de magie die de Dysthes doodde. (Zie 'de bergen Pallidi') Hiervan smelten ze kernen. Zeno, die op zoek is naar Hattel voor haar plezier ontdekt één van die instabiele kernen en raakt hierdoor bijna haar magie kwijt. Juist op tijd struikelt ze Hattels troonzaal binnen, waar Hattel van schrik de kern weet te vangen en te binden - en kwijt te raken.

1. In de diepten van de aarde troonde Hattel op zijn troon, hem gegeven door Amina. Maar zijn voeten waren geketend in ketenen van ijzer die tegen zijn woeden bestand bleken. 2. En te midden van zijn volk verbleef Hattel. Maar Hattel tierde en raasde in het duister om zijn vloek, en waar hij raasde was vuur en vloeibaar vuur en de aarde beefde.

3. De trollen nu waren een woest en grommerig volk, groot van gestalte en van verre zichtbaar. Zij begaven zich zelden buiten hun holen en genoten slechts het duister van de aarde, zoals zij nog altijd plegen te doen. 4. Zolang Hattel woedde hielden zij zich ver van hem, en slechts toen hij zijn rust wedervond kwamen zij op hem toe en dienden hem.
5. Maar hoewel hun geesten toen nog licht en ruim waren konden zij hun Heer niet meer plezieren. 6. Want ziet, hij was gebonden aan zijn troon en van de ganse wereld boven de aarde bereikte hem geen nieuws daar de trollen hun holen niet verlieten. 7. Enkele malen begaven zij zich onder de zon, maar de Isthetet vluchtten voor hun aangezicht, en ledig keerden zij tot hun Heer terug.

8. Daarom morde Hattel, en hij riep zijn volk bij zich en hij nam hun heldere geest van hen af en kneedde daaruit een nieuw volk, dat klein was en vlug. 9. Dezen zond hij uit over de wegen van Amina. En zij brachten hem nieuws en vreugde, want zij waren uitstekende spionnen, en de Isthetet wisten niet van hun bestaan.
10. Zij waren het die de zaal van Hattel bouwden met de hulp van de trollen hun broeders. Ja, lelijk als zij waren wisten zij zijn verblijfplaats op te luisteren met prachtige kunstwerken. 11. Zij waren het ook die hem schatten brachten, door anderen gedolven uit de schoot van Amina. Zij brachten hem vermaak en plezier met hun aanwezigheid.

12. Ook dolven zij de magie van de centaurs uit de bergen Pallidi en verzamelden het magisch gesteente, en smolten hiervan kernen die zij verdeelden over hun woonplaatsen. 13. Twaalf magische kernen smolten zij, en zij richtten twaalf tempels op om dezen te herbergen. 14. Zoals hun bestaan de Isthetet onbekend was, zo was ook het bestaan van de kernen hen onbekend. En zoals hun bestaan de Isthetet onbekend was, zo was het ook de Heersers onbekend.

15. Het geschiedde nu dat Zeno zocht naar Hattel, want zij verlangde zijn woonplaats te zien en hem enige verlichting te brengen. En zij zocht naar de ingang van zijn woning, en zij bewandelde de aarde. 16. En in de grotten vond zij een woonplaats der aardmannetjes, en zij volgde hun bezigheden enige tijd met grote interesse. 17. Maar hun bedrijvigheid verveelde haar want zij zag slechts het schoonmaken van de tempelverblijven.
18. Daarop begaf zij zich onder hen om hen te tarten, en zij joeg hen uiteen en vermorzelde hun bouwwerken. 19. Spottend zag zij toe hoe over de aardmannetjes een angst zich verspreidde zo groot als zij nog nimmer onder Isthetet had waargenomen. En genoeglijk keek zij toe hoe zij in de grotten wegdoken.

20. Doch onder hare voeten zinderde de aarde van de magie, want de kern uit de tempel was van zijn plaats gestoten. 21. Dit wekte haar interesse, zodat zij de ruïnes betrad en de kern in aanschouw nam. Maar de kern van de magie begaf zich van zijn plaats in de nabijheid van de magie der goden, en zoog de Ongetemde Macht en de Ongekende Mogelijkheden van hare handen in zich op. 22. Nu sloeg ook Zeno de angst om het hart, en zij vluchtte de grotten verder in, maar de kern volgde haar waar zij ging.

23. Diep onder de aarde vluchtte zij, en diep volgde haar de kern. Zo was het dat zij in het verblijf van Hattel doordrong, en ook daar volgde haar de kern. 24. En Hattel sprong op van zijn troon en zijn schrik was groot, maar zijn woede was groter. 25. Zo groot was zijn woede dat hij de kern nam en greep, en haar met zijn macht bond. En toen zij gebonden was slingerde hij haar van zich, zodat zij de aarde deed schudden in haar pad en ver van daar tot stilstand kwam.

26. Zo was het dat Zeno Hattel vond, en zo verloren de aardmannetjes één van hun tempels, en om dit verlies treuren zij nog altijd.